hallo daar met je belachelijk lage/hoge hier komen mijn fantastische verhalen :d ampen meer over het gebied gekomen, de rivier had hen gevoed maar niets van hen genomen en de baarbaarse hordes werden door het centraal gezag effectief buiten de grenzen van het rijk gehouden. Elders aan de oevers van de moederrivier verrezen grootse en imposante steden gebouwd door trotse heersers die hun stempel drukten op de door goden geschapen natuur. Tempels verrezen als symbolen van de bijna almachtige priesterkaste die de schakel vormde tussen de oppermachtige goden en de nietige mensen op aarde die hun werk deden in dienst van het Rijk van de god op aarde, de Farao. Een van hen die hier in het water onder de ongenaakbare zon, de god Amun, hun de rijst planten was Nfreti, de dochter van een arme landbouwer wiens schamele rieten huisje zich twee mijl stroomopwaarts bevond. Zij was veertien lentes jong en de trots van haar oude vader en twee broers die haar spoedig aan een goede partij hoopten uit te huwelijken. Haar lange haren waren in een staart samengebonden en het zweet gutste van haar lichaam, dat nauwelijks door de groflinnen stof van haar jurkje werd bedekt. Nfreti waakte zich er wel voor de blikken van de nieuwsgierige jongemannen die naast haar werkten te beantwoorden, haar maagdelijkheid en eerbaarheid waren heilig, maar toch schepte ze een bepaalde trots in haar schoonheid; Met haar dikke zwarte haar, welgevormde stevige dijen en barnsteenbruine ogen was ze zonder twijfel een van de mooiste meisjes van het dorp. Was het niet om de onaanzienlijke positie van haar familie dan was er al lang een goede, bemiddelde echtgenoot voor haar gevonden. De zonnegod Amun, de grote vuurbal van de hemelen, zakte inmiddels in zijn huis in het westen, en het was tijd voor Nfreti om naar huis te gaan. Ze sjokte het opgheoogde zandpad af, stroomafwaarts, naar huis. Thuis werd ze opgewacht door haar vader en broers die ook van hun werk waren teruggekeerd, een pan linzenbrei stond op het vuur, het enige voedsel dat het gezin zich kon veroorloven. Sinds moeder was gestorven aan de malaria was het steeds slechter gegaan met de familie, en vader zag er met de dag zorgelijker uit. Ook nu zat hij in gedachten verzonken op een blad te knagen, en riep het meisje bij zich. ‘Mijn kind’, begon de vader en ook de broers spitsten nu hun oren, ‘zoals je weet gaat het ons lang niet goed. Vandaag heb ik nog de buffel, ons laatste kapitaal, aan de buren moeten verkopen om de belasting te kunnen betalen.’ ‘Ach vader, wat moet er nu van ons worden?’ ‘Zwijg zus’, zegt haar oudste broer, ‘laat vader uitspreken, laat hem vertellen wat wij mannen besloten hebben.’ De oude vader nam met duidelijke tegenzin opnieuw het woord: ‘Mijn lieve dochter, vreugde van mijn oude hart, het doet me pijn je dit te moeten vertellen. We hebben besloten je aan de Isis-tempel te schenken, wij kunnen je niet meer te eten geven, en vanwege onze armoede zal geen man met je willen trouwen omdat wij je geen bruidsschat kunnen meegeven.’ Het meisje barstte in snikken uit: ‘Maar vader, weet u dan niet dat de priesteressen in de tempel van Isis iedere man terwille moeten zijn die de godin een groot offer brengt? Weet u dan niet dat ieder jaar...’ ‘Wel verdraaid jij ondankbare straatmeid,’ barste de jongste broer los, ‘je zou je vereerd moeten voelen in de tempel de Grote Godin te mogen dienen!’ De vader maant met zachte stem om stilte, maar het meisje huilt en de broers schelden. Ze is bang voor het lot wat haar te wachten staat, de meest wilde verhalen doen de ronde over de cultus van Isis zoals die in de grote tempel van Samara wordt bedreven, woeste vruchtbaarheids en initiatierituelen, waarvoor de tempel ook regelmatig maagdelijke novices ‘aankoopt’. De vader relativeert die geruchten: ‘Dat zal allemaal wel meevallen, zo zijn nu eenmaal de praatjes van mensen die, zoals wij, niet veel weten van de mysterien van de Grote Godin. Bovendien is het erg belangrijk dat Isis ons Rijk goed gezind blijft.’ Uiteindelijk besluiten de broers Nefreti morgen in alle vroegte, als het dorp nog niet wakker geworden is, naar de grote Isis-tempel te brengen, er is geen discussie meer over mogenlijk, ze heeft zich te schikken in haar lot. 2. De tempel van Isis De volgende morgen, het is nog donker buiten, wordt Nfreti ruw aangestoot, het is haar oudste broer. ‘Opstaan jij, het is tijd om te gaan.’ Het meisje kreunt zachtjes en rekt zich uit, bedekt haar naaktheid met een deken en keert zich bozig van haar broer af. ‘Dat hoef je voor mij niet te verstoppen hoor, en waar je heengaat zullen wel veel meer mensen het te zien krijgen.’ Nfreti vloekt binnesmonds maar ze durft niet in opstand te komen tegen haar broers, ze zijn sterk en gehard door het stevige werk dat ze al van kindsbeen af doen, ook zou ze daar de schande van haar familie alleen maar mee vergroten. Nee, het was maar beter als een dief in de nacht te vertrekken, dan zou er wel spoedig niet meer ovcr gepraat worden en konden haar vader en broers misschien hun hoofd boven water houden. Na wat vruchten en een paar harde koeken in een knapzak gestopt te hebben gaan Nfreti en haar broers op weg. Hoewel het donker is wennen haar ogen snel, voor het laats ziet ze de hutjes die zo vertrouwd voor haar zijn, de oude boom waar ze als kind wel speelde. Toch huilt ze niet bij de gedachte van dit alles definitief afscheid te nemen, ze verbijt zich, en stapt stevig door tussen haar broers in de al die tijd nog geen woord tegen haar gesproken hebben. De drie bereiken de rivieroever, van hier is het alleen het simpel om in de stad te komen, alleen de Nijl stroomopwaarts volgen langs de brede verharde weg. De zon gaat op, met gouden stralen begroet de Amon-Re zijn land, het water van de moederrivier glinstert als door een godenhand aangeraakt en zelfs de voortjagende jonge mensen drinken onwillekeurig de schoonheid van dit beeld. ‘Sneller jullie, we hebben niet de hele dag, als de opziener ons niet voor het middaguur terug ziet kunnen we wel fluiten naar ons dagrantsoen!’, snauwt de tweede broer die nu vooraan loopt. Na een dik uur lopen verschijnen de gouden muren van de koningsstad aan de horizon, weer jaagd de jongste de anderen op. Nfreti kijk met steigende verbazing naar de gigantische stad die voor haar opdoemd, ze is hier nog nooit geweest, als dorpsmeisje kan ze zich nauwelijks indenken dat al dit groots door mensenhanden gebouwd is. Het is ondertussen druk en bedrijvig geworden op de grote weg naar de stad, marktkooplieden, boeren, venters en ambtenaren dringen te voet, te paard en met wagens om maar zo snel mogelijk bij de stadspoorten aan te komen. Het meisje grijpt de hand van haar oudste broer om hem niet kwijt te raken in het gedrang. Eenmaal binnen de muren wurmen de drie zich, onder leiding van de jonste broer die hier de weg kent, door een wirwar van straatjes, steegjes en pleinen naar de westkant van de stad. Overal worden ze aangeklampt door venters en bedelaars die de broers met norse woorden en onvriendelijke gebaren wegjagen. In de stalletjes liggen de meest heerlijke vruchten en etenswaren, ambachtslieden verkopen hun waar. Dan ineens komen ze op een groot plein dat aan de overkant begrensd wordt door een hoge imposante zandstenen gevel met meer dan levensgrote figuren erop: Een vrouw met statige houden, de moedergodin Isis, neemt van een man die geknield voor haar ligt een onidentificeerbaar geschenk aan. De broers haasten zich naar de poort waar door een grijzend mannetje wordt opengedaan. ‘Wat moeten jullie?’ ‘Als het u beliefd zouden wij graag de priesteres van de wacht spreken.’, zegt de oudste. ‘Hmm, gaat het om haar, ik zal eens kijken wat ik voor jullie kan doen.’ Hij scharrelt weg en laat hen in een kleine kamer achter. Na een tijdje komt het mannetje terug met een rijzige, uitermate knappe vrouw van laat in de twintig bij zich. Haar haar is gebonden in de typische hoofdtooi van een Isis-priesteres en haar ogen zijn modieus opgemaakt, ze blikt streng maar niet erg onvriendelijk op het meisje neer. ‘Zo, ik kan het wel raden’, zegt de vrouw, ‘jullie komen haar zeker afleveren. Jullie boeren gaan om met je dochters als slachtvee, dat naar believen wordt verkocht. Maar vooruit.’ De broers grommen iets op deze belediging, maar durven de priesteres niet tegen te spreken. ‘Ze kan voorlopig hier blijven, tot we haar uitgebreid hebben onderzocht. Hier zijn alvast jullie twee goudstukken.’ Met gebogen hoofd neemt de oudste de goudstukken aan, hij durft niet meer op te kijken naar de minachtende ogen van de priesteres. ‘Dag zus, het ga je goed. Ik hoop dat je ons niet teleur zult stellen’, na deze woorden verlaten ze het kamertje met snelle tred. Het meisje blijft alleen met de rijzige priesteres, ze kijkt haar aan en peilt haar mooie diepe ogen, de vrouw kijkt haar niet onvriendelijk aan. ‘Kom’, zegt ze, ‘we zullen je eerst een goede wasbeurt geven dat heb je wel nodig.’ Nfreti knikt en loopt achter de vrouw aan het tempelcomplex in. De priesteres en het meisje steken het centrale atrium over, vele blikken van de meisjes die zich daar ophouden zijn op Nfreti gericht en ze kijkt verlegen naar de grond. ‘Hier is ons badhuis’, zegt de vrouw, ‘ik zal instructie geven om je goed schoon te laten maken, daarna zul je opgehaald worden voor de eerste test. Veel geluk.’ Ze geeft het meisje een kus op haar voorhoofd, een ritueel gebaar voorbehouden aan de priesteressen van Isis, en duwd haar het badhuis binnen. Daar wordt ze door twee meisjes van een jaar of zeventien meegenomen naar een warm stomend bad. ‘Zo’, giechelt de ene, ‘deze is noch helemaal vers. Ik hoop voor haar dat ze nog maagd is, want van dat stinkende haar moet het niet komen.’ ‘Je moet dat kind niet zo plagen, we zijn zelf ook zo geweest’, verdedigt het andere meisje de nieuwelinge. Een van de meisjes neemt Nfreti haar groflinnen jurkje af, het meisje bedekt probeert haar borsten te bedekken waar de ander vriendelijk om lacht. ‘Kom, we zijn hier onder vrouwen, je hoeft je niet te schamen zoals bij die boeren waar je vandaan komt.’ Nfreti durft niet te antwoorden en laat zich gedurig door de twee meisje in het bad stoppen, die beginnen haar te wassen. Hun vaardige handen zepen het meisje in, de een speelt even met haar tepels wat Nfreti een aangenaam gevoel bezorgd, de handen van deze mooie jongedames en de weldadige warmte van het bad voelen heerlijk aan en even vergeet ze haar zorgen. Instinctief daalt haar hand af naar haar licht jeukende kutje en ze wil zichzelf de behandeling geven die ze al zo vaak op haar rieten matje in de hut van haar vader heeft toegepast. Een van de meisjes giechelt, ‘Laat dat joh, ze moeten je nog testen op je maagdelijkheid zo. Als je te ruw bezig gaat loop je kans dat ze je weer wegsturen.’ Het schaamrood staat Nfreti op de mooie wangetjes, hoe heeft ze zich zo kunnen laten gaan met deze meisjes? Dan buigt de ander zich naar haar toe pakt haar bij haar pasgewassen haren en geeft haar een passionele kus op haar lippen, ‘Je bent mooi weet je dat, echt mooi. Ik weet zeker dat je het goed zult doen hier.’ Het meisje is totaal verbouwereerd en laat zich het bad weer uit helpen, de meisjes kleden haar in een wijd zijden gewaad dat niet veel van haar lichaamsvormen verhuld en leiden haar via dezelfde deur het badhuis weer uit. ‘Nu brengen we je naar de inwijdingstempel’, zegt het meisje dat haar net zo onverwachts gezoend heeft. ‘Ze gaan je een beetje onderzoeken, daar kan ik niet te veel over zeggen, maar ik hoop dat je mag blijven ik denk dat we het goed met elkaar zullen kunnen vinden.’ Nfreti zucht en vraagt: ‘Ik zal mijn best doen echt, ik wil niemand teleur stellen.’ ‘Dat weet ik lieveling, ik heet Armanda, als je initiatietriten voorbij zijn moet je me maar eens komen opzoeken.’ Haar zwarte haren glazen in de zon en haar mooie lippen krommen zich sensueel in een lachje dat Nfreti absoluut niet onberoerd laat. Dan gaan ze de inwijdingstempel binnen, langs de statige zuilen lopen veel priesteressen en novices, de meisjes leiden haar naar een nis met daarin een marmeren Isis-beeld. ‘Zo, bidt nu maar tot de Godin. En drink dit hier op’, zegt Armanda en reikt haar een aardenwerken flesje. Nfeti knielt neer voor de Isis en brengt het flesje aan haar lippen, ze drinkt en voelt een scherp vocht langs haar slokdarm trekken. Ze wankeld en valt op haar zij, alles vervaagd, en het meisje valt in een diepe slaap. 3. De test Als Nfreti wakker wordt ligt ze op een stenen tafel, haar handen en voeten zijn met boeien aan het tafelblad geketend en rondom haar, in de schaars met kaarsen verlichte ruimte klinkt een dozijn monotoon zingende vrouwenstemmen. De Isis-hymne is een laag, bijna trance achtig gezang in een oude vergeten taal waar magisch eigenschappen aan worden toegedicht. Dan treden er twee priesteressen naar voren, ze leggen hun handen op de buik van het meisje en verwijderen langzaam haar zijden kleed. Nfreti ligt nu helemaal naakt op de koude stenen tafel, ze trilt van spanning voor wat er komen gaat. De handen van de priesteressen wrijven haar in met olie, en daarbij gaan ze niet preuts te werk; Nfreti siddert als opnieuw haar mooie stevige meisjes borsten worden aangeraakt. Een van de priesteressen buigt zich over haar heen om haar te kussen, het meisje herkent Armanda die haar gewassen heeft. Hun tongen verstrengelen in een warme gretige kus, en nog steeds verkennen de geoliede handen van de twee vrouwen het lichaam van de jonge maagd. Terwijl Armanda de borsten en buik van haar nieuwe vriendin zachtjes streelt loopt de oudere priesteres naar het andere eind van de offertafel. Zachtjes drukt ze Nfreti’s dijen uit elkaar zodat haar maagdelijke kutje helemaal vrij komt te liggen, haar handen glijden langs haar knijen over de binnenkant van haar benen totdat ze bij Nfreti’s grotje uitkomen. Het meisje zucht hevig en Armanda kust haar opnieuw, haar vriendin voelt het meisje verkrampen als de vingers van de priesteres bij haar binnenkomen. ‘Niet bang zijn, het is zo voorbij liefste’, fluistert Armanda, Nfreti slaat zachte kreetjes van genot en pijn als de vingers van de vrouw haar verder binnendringen. Als die merkt dat ze op het maagdenvlies van het meisje gestuit is trekt ze haar vingers terug en begint op deskundige wijze Nfreti’s genotsknopje te strelen. Ze zucht zachtjes, rondom haar is de Isis-hymne opnieuw aangeheven en het geheel brengt haar in een tranceachtige toestand: de zachtje handen van haar vriendin, de vingers van de vrouw beneden en de zachte vrouwenstemmen met hun monotone geluid. Na een tijd voelt het meisje haar opwinding stijgend, haar kutje jeukt en verlangt naar meer. De buik van het meisje begint te schokken en de priesteres versneld het tempo van haar hand, Nfreti kreund zachtjes, en de stemmen om haar heen verstommen. Ze slaakt een hoog kreetje als ze uiteindelijk haar hoogtepunt bereik. ‘Maagd, je bent ons waardig. Je zult in de tempel van de Moedergodin intreden.’, spreekt de priesteres en de armen van Armanda en Nfreti verstrengelen zich opnieuw, vertederd bekeken door de andere vrouwen kussen de meisjes elkaar. ‘Zo Armanda, nu is het wel weer genoeg’, spreekt een rijzige vrouw tot de jonge priesteres. ‘Als u het zegt moeder’, zegt het meisje en verwijdert zich met een verlangende blik op het uitgestrekte lichaam van de voldane Nfreti. ‘Meisje, ik ben de hogepriesteres van de Godin. Nu we je waardig hebben bevonden zul je onze initiatieriten ondergaan, ik waarschuw je: ze zijn niet makkelijk en je zult er veel van je vroegere ideeen over je eer en je maagdelijkheid voor moeten overwinnen. Maar als ik zo zie hoe jij en Armanda nu al met elkaar omgaan zou je het wel kunnen. En denk eraan, als je de proeven doorstaat kun je zoveel bij haar zijn en haar liefkozen als je wilt. Zo gebiedt Isis.’ Na zo gesproken te hebben loopt de hogepriesteres met bevallige, maar statige passen de ruimte uit. Twee vrouwen maken haar los en helpen haar weer in haar kleding, hierna begeleid een van hen de enigzins versufte Nfreti naar een kamertje met alleen een brits erin. ‘Zo, ga nu maar slapen meisje. Morgen heb je een vermoeiende dag voor de boeg.’ De vrouw kust haar op haar voorhoofd en laat het meisje alleen. Niet lang daarna valt de vermoeide Nfreti in een diepe slaap op het bed. 3. De initiatie De volgende avond begonnen de inwijdingsriten van de Isis-tempel, de maan was in het derde kwartier de eerste vereiste voor een dergelijk ritueel en ook waren de tekens van de dierenriem in zo aan de hemel dat ze volgens de astrologie van de priesteressen niets dan geluk voor de nieuwingewijde zouden kunnen betekenen. Het was altijd een feestelijk gebeuren als een nieuw meisje in de mysterien van Isis ingewijd zou worden, maar nu door de gunstige voortekenen en de onverholen liefde van de dochter van de hogepriesteres voor de nieuwelinge was het werkelijk het gesprek van de dag onder de vrouwen. De toebereidselen voor de rituelen voor Nfreti’s inwijding waren al enkele uren aan de gang toen het meisje eindelijk haar ogen opende, de zon was al aan het zakken en het was het meisje duidelijk dat ze een gat in de dag geslapen moest hebben. Ze wreef haar ogen uit en met verbazing zag ze dat een in een grijze mantel gestoken figuur door de deur van haar novicencel naar binnen glipte, de gestalte ondeed zich van de kap die haar gezicht bedekte en het meisje herkende ogenblikkelijk Armanda, de dochter van de hogepriesteres, haar lieve vriendin. ‘Jij mag hier niet komen Armanda, wat doe je, je overtreedt de regels door hier te zijn.’ ‘Ik kon het niet laten, ik moest je even zien voor je straks je inwijding zult ondergaan.’, ze zuchtte. ‘Dit is iets wat ik nog nooit gevoeld heb, ondanks dat ik toch al drie jaar in deze tempel ben, geen meisje is zo mooi als jij: Jouw haar is zwarter dan de cedars die in de wouden van Babylon groeien, je huid is zachter dan de fijnste zijde uit het oosten, je ogen zijn als het barnsteen die in de bergen van Ethiopie gevonden wordt. Jij bent voor mij de personificatie van de Grote Godin liefste, ik hou van je, meer dan van wie ook.’ Nfreti was tot tranen geroerd: ‘Zeg dat niet lieve vriendin, de Isis is je Godin, haar ben je dank verschuldigd. En ga nu voor iemand ons hier samen ziet.’ Ze kuste de ogen van Armanda en met een zachte streling van haar gezicht nam ze afscheid van haar. Weldra zouden de riten beginnen, wild en sensueel zouden de handelingen zijn. Ze wist niet wat er met haar zou gebeuren maar ze zag er met spanning naar uit. Toen de zon helemaal ondergegaan was wordt het meisje opgehaald door een priesteres, ze wordt geblindoekt en gekleed in een wit doorschijnend gewaad. Haar haren hangen los over haar schouders en op blote voeten volgt ze de vrouw die haar aan de hand naar de centrale inwijdingstempel leidt. Als ze buiten komen hoort ze het gejoel van de jonge priesteressen, een hoog schel geluid komt uit hun kelen en ze voelt de opwinding waarin de hele tempel is geraakt. Samen met drie andere jonge vrouwen wordt ze de initiatietempel ingeleid, geblindoekt knielen ze voor het grote marmeren Isis-beeld dat rondom door flambouwen wordt verlicht. In de tempel klinkt opnieuw de Isis-hymne: Geefster van rijkdom, Koningin der Goden Heerster over het Al, het Lot, Isis van de Grote Naam Bejubelde Godin, Schenkster van al het leven U, met uw machtige hand, bent zo goed Leven en orde te geven aan de hele mensheid U bent de Wetgeefster en de Maatstaf U leerde ons de liefde en het leven De stemmen van de priesteressen zwellen aan, steeds meer lijken het er te zijn, gonzend in de hoge, galmende ruimte van de stenen tempel. De dampen die van de brandende kruiden afkomen lijken ook op hen hun bedwelmende invloed uit te oefenen. Het gezang gaat verder, opnieuw roepen de priesteressen de Grote Godin aan: Geefster van rijkdom, Koningin der Goden Heerster over het Al, het Lot, Isis van de Grote Naam Bejubelde Godin, Schenkster van al het leven U schenk de planten en bomen hun vrucht Door uw kracht is de Nijl in de zomer gevuld En bevloeien haar waters weldadig ons land * Het bloed gonst in de slapen van de geknielde Nfreti, ze hoort de andere meisje naast zich ademen, snel en onrustig is hun harstslag en ze zijn nerveus voor wat er komen gaat. Het meisje zweet uit al haar porien, de ruimte is warm van alle vrouwenlichamen die zich hier verzameld hebben. Dan overstem het hoge gejoel van de jonge priesteressen het gezang van de hymne, een woest gebrul en gestamp klinkt ook uit de tempelhal. Het hart van Nfreti bonst in haar keel, wat gebeurt hier, wat zal er straks van mij worden? Tromels klinken, samen in een regelmatig opzepend ritme met de belletjes aan de voeten van de priesteressen. Nfreti hoort het gestamp van hun voeten en de kreten die zij daar bij slaken, ook hoort ze uit hun midden weer het lage gebrul dat wel van een dier afkomstig lijkt te zijn, en af en toe een hoge ongecontroleerde gil van een jonge priesteres. Dan wordt ze bij haar armen gepakt en geblindoekt en al meegevoert in de rondedans, sneller en sneller gaan de voeten van de meisjes en Nfreti voelt het zweet van haar ruggetje gutsen. De trommels zwellen aan, en nu klinken ook blaasinstrumenten, ze wordt losgelaten en valt op de zandstenen vloer van de tempel, de dans rond haar gaat door. De meisjes gillen en ze hoort het woeste gegrom achter haar, twee behaarde armen sluiten zich rond haar middel en Nfreti slaakt een ijselijke gil: ‘Isis, red mij...’ Het onbekende wezen achter haar gromt opnieuw, zijn handen glijden over haar rug en schouders en ze voelt zijn hete adem in haar nek. Hij heft haar gewaad op en ze voelt nu zijn sterke lichaam tegen het hare aan drukken, en ze slaak onwillekeurig een zucht, ze wordt op haar knieen voor hem geduwd terwijl om haar heen de wilde dans nog steeds doorgaat. De man pakt haar bij haar dijen en zet zijn penis tegen haar kruis, een laatste keer probeer Nfreti te ontsnappen maar er is geen ontkomen meer aan. Ze wordt ruw door de man gepenetreerd, tranen stromen langs haar wangen terwijl de sterke armen haar onder zich houden, de dansers om haar heen joelen. Na verloop van tijd versneld de man het ritme, en ook begint het meisje nu met hem mee te bewegen, langzaam leert ze te genieten van de situatie waarin ze is beland: Het is een ritueel beseft ze, een symbolische daad van vereniging met het Mannelijke Element. Nfreti kreunt, haar schaamstreek tintelt en als de man haar borsten aanraakt verstijft ze haast van genot. Het meisje voelt haar orgasme naderen, de man achter haar is een bedreven minnaar die haar zo goed als hij kan bewerkt. Dan voelt ze zich onder hem verkrampen, een weldadige ontspanning schiet door haar heen, alle angst en frustratie onlaadt zich in haar ultieme offer aan Isis. Ook de man kan zich niet lang meer inhouden, een laatste keer stoot hij zich bij het jonge meisje naar binnen en zijn zaad gulp uit zijn harde lid. De dans stopt, en terwijl de Isis-hymne opnieuw triomfantelijk wordt aangeheven ontdoet een priesteres Nfreti van haar blindoek. Ze ziet een jonge man van een jaar of twintig, zijn ogen staan wazig en zijn gewaad van een Amun-priester is gescheurd, zijn halfstijve penis hangt nog uit zijn lendendoek. Zachtjes wordt hij door twee meisjes bij de armen gepakt en met zachte dwang de tempel uit geleid, terwijl ze Nfreti meenemen naar de zuidelijke uitgang van de tempel die uitkomt op een hooggelegen terras. Het versufte meisje wordt op een zacht kleed onder de open sterrenhemel gelegd en twee meisjes knielen naast haar neer met een zilveren bokaal waarin een groene vloeistof is gegoten. ‘Drink maar meisje, les je dorst’, zegt er een met zachte, verleidelijke stem. Dorstig zet Nfreti haar lippen aan de bokaal en drinkt, het koele vocht stroomd haar keel binnen en ze voelt de verkwikkende werking van de drank. Het is alsof alles rond haar begint te leven, de sterren bewegen zich voor haar, de tempel deint en het gezang uit de tempel klinkt bovenwereldlijk mooi. Aan het andere eind van het terras staat een grote statige troon van gebeeldhouwd zandsteen, magische tekens overal. In de stoel lijkt een vrouw te zitten, haar proporties zijn zo zuiver, haar benen zo slank en haar houding zo majesteitelijk dat het meisje er geen moment aan twijfelt de Godin in al haar statie te zien. De twee priesteressen helpen haar met opstaan, maar Nfreti merkt het niet eens ze snelt over het terras om zich in aanbidding voor de troon te werpen. De in schitterende gewaden gestoken gestalte daalt van de troon af en beroerd zachtjes haar haren, een bekende stem spreekt tot haar, maar de woorden kan ze niet verstaan. De lippen van de vrouw proeven zoet en haar lijf voelt zacht en vertrouwd, ze omelzen elkaar en uiteindelijk vrijen ze. Nfreti streelt met uiterste zorg en liefde de borsten van de vrouw, ze kust haar nek en streelt haar haren. Haar lippen dalen het lichaam van het meisje af, van haar bloeiende borstjes over haar buik, haar navel naar haar zojuist geopende liefdesgrot. Ze plaatst haar lippen aan de ingang van Nfreti’s heiligdom en haar tong glijdt zachtjes haar, nog met het zaad van de Amun-priester gevulde, kutje binnen en likt dat schoon. Het meisje kreunt, ze heeft niet veel meer nodig en spoedig beleeft ze onder de kundige handen en mond van de mysterieuze vrouw een tweede spetterend orgasme. Als ze opkijkt ziet ze dat het terras nu gevuld is met de vrouwen en meisjes van de Isis-tempel, ze kijken zwijgend en glimlachend op haar neer. De vrouw is opgestaan, fatsoeneert haar kledij en spreekt: ‘Ze heeft zich waardig getoond in de dienst van onze Godin te treden, ik weet zeker dat de Isis zich mag verheugen in de uiterste toewijding van dit jonge wezen.’ Een gejuich klonk uit alle kelen en Nfreti zag Armanda, in haar rituele kledij op haar toesnellen, ze kuste haar lippen. ‘Dank u moeder’, sprak ze tegen de vrouw in wie Nfreti nu ook duidelijk de opperpriesteres herkende. Opnieuw kuste ze Armanda en liep gearmd met haar vriendin het terras af naar de slaapzalen om daar een heerlijke welverdiende eerste nacht met haar vriendin door te brengen. 4. De Uitverkorene Zo leefde Nfreti maanden in rust en vrede in de Isis-tempel. Haar verhouding met Armanda kreeg het karakter van een intieme exclusieve vriendschap, iets wat haar er niet van verhield af en toe de vruchten van de ‘heilige liefde’, zoals die genoemd werd, met andere meisjes te plukken, wat Armanda overigens weinig leek te kunnen schelen. Het was waar, de priesteressen van Isis waren vaak gedwongen zich te geven aan mannen die de tempel bezochten met gaven voor de Godin. Het was iets gewoons geworden, en de vrouwen beschouwden het niet meer als iets oneerbaars, maar als hun eigen persoonlijke offer aan de grote godin. Vaak waren de mannen ook niet eens onknap, of ze waren zo bedwelmd door de mysterieuze brandende kruidenmengsels van de tempel dat ze zich met een kleinigheid lieten afschepen. Nfreti hoeft trouwens als nieuw-ingewijde en gunstelinge van de hogepriesteres niet al te vaak dit soort ‘werkzaamheden’ te verrichten. Een enkele keer vinden Armanda en zij het leuk samen een goed uitziende jongeman de genoegens van de Isis-tempel te laten proeven, maar meestal beperken ze zich geheel tot de damesliefde die in de tempel ook vrijelijk gepropageerd wordt. Op een morgen wordt Nfreti naast Armanda wakker in haar kamer die uitziet over de Nijl-oever, ze draait zich om tegen haar vriendin aan. Die kreunt, legt haar hand opnieuw om de buik van Nfreti heen en kust haar zachtjes in haar nek. Nfreti voelt zich ineens zeer energiek en begint haar duidelijk nog slaperige vriendinnetje te strelen, haar handen glijden langs haar wangen en nek naar haar borsten, over haar buik naar haar billen, waar ze ze laat liggen. Armanda kreunt opnieuw en kust haar op haar mond, legt haar handen op de nu voluptueuze borsten van Nfreti en streelt haar tepels die hard worden onder haar vingers. ‘Oh liefste, ik wou dat dit eeuwig duren kon’, fluistert ze in haar oor. Dan vlijen de twee zich tegen elkaar en verkennen Nfreti’s ranke vingers voor de zoveelste keer de schaamstreek van haar geliefde. Armanda is van onder geschoren, zoals de regel van de Isis-priesteressen het voorschrijft en dus vinden de handen van haar vriendin snel hun weg naar haar genotsparel. Ze voelt een weldadige loomheid over zich heenkomen terwijl Nfreti zo met haar bezig is en ze strekt zich begerig uit, masseert haar eigen borsten die meteen daarna door haar vriendin gekust worden. Dan rolt ze pardoes over Nfreti heen duwt haar op het bed en kust haar hele lichaam af, van haar slanke hals naar haar stevige borstjes, haar door het goede leven in de tempel mollig geworden buik en navel. Bij haar kutje aangekomen likt Armanda met haar zachte tongetje haar geschoren huid, ze proeft de sappen al die Nfreti door haar opwinding heeft afgescheiden en zachtjes laat ze haar tong haar vriendin binnenkomen. Het meisje kan een steun niet onderdrukken als het puntje van Amanda’s tong haar clitoris raakt, ze duwt haar bekken zachtjes naar voren en laat Armanda haar verder beffen. Ondertussen strelen Nfreti’s handen zachtjes door Armanda’s zachte, goedverzorgde ravenzwarte haar, soms drukt ze haar hoofdje zachtjes tegen haar aan om haar vriendin aan te sporen maar echt nodig is dat niet. Spanning bouwt zich op in het lijfje van het nieuwingewijde meisje, ze voelt haar bekkenspieren samentrekken, ze kreunt, en als Armanda haar dan in een laatste spurt enthousiast verwent schiet een heerlijk orgasme door haar lijfje. Als Armanda tegen haar aan komt liggen duwt Nfreti vrijwel direct haar vingers weer in het poesje van haar vriendin, die heeft niet veel nodig want ze is al behoorlijk opgewonden geworden door het voorgaande, en als Nfreti een paar keer haar pareltje beroert beleeft ook zij een weldadig orgasme. ‘Mag ik binnenkomen’, klinkt het vanuit de corridor, het is de stem van Reha, het meisje dat Armanda’s moeder gebruikt als hulpje en boodschapper. ‘Kom maar’, zegt Armanda, niet gehinderd door het idee dat ze met zijn tweeën voor een meisje van negen misschien een rare aanblik zouden bieden. Reha komt binnen en Nfreti probeert snel haar borsten te bedekken, het schaamrood staat haar op de kaken. Armanda daarentegen loopt naakt als ze is op het meisje af en streelt haar door haar krullen: ‘Wat is er Reha, heb je ons iets te vertellen?’ ‘Uhm...’, stamelt het kind, ‘de moeder overste vraagt of jullie bij haar willen komen. Mag ik nu weer weg?’ ‘Haha, waarom blijf je niet even, je bent hier net’, werpt Armanda vrolijk tegen. Ze gaat op het bed zitten en neemt het kind op schoot en drukt het tegen haar blote boezem aan. Het meisje glundert van zoveel aandacht, en slaat haar armpjes om Armanda heen die haar hoofdje vervolgens tegen haar rechterborst aandrukt. Nfreti zit met stijgende verbazing naar het hele tafereel te kijken, is Armanda niet goed bij haar hoofd om zo’n jong kind op te lopen geilen? Dan brengt Armanda haar gezicht naar dat gezicht van Reha toe, tot Nfreti’s verbijstering kust die vervolgens gretig haar lippen en legt haar kleine vingertjes op de borsten van de jonge vrouw. Armanda lacht en zegt: ‘Nee Reha, daar ben je nog te klein voor.’ Het kind pruilt en Armanda zet haar op de grond, ‘Als je dertien bent zien we wel verder kleintje, tot die tijd zal ik me wel opperbest vermaken met haar hier’, en ze knipoogt naar Nfreti. Zonder nog een woord te zeggen loopt het meisje de kamer uit en Nfreti kijkt haar enigszins verdwaasd na. ‘Waar sloeg dat nou weer op?’ ‘Ach, je moet zo’n meisje af en toe een beetje voorbereiden. Maar verder verbieden de regels iets totdat ze hun eerste maandstonde krijgen, dus...’ ‘Ik vond het gemeen.’ ‘Dat is dan jouw probleem schatje, ik zeik er toch ook niet over als jij een keer een pleziertje hebt.’ Boos keert Nfreti zich van haar af, ‘Ah kom op Nfreti, liefste, we moeten ons trouwens aankleden: moeder wacht.’ Nog steeds nukkig vouwt Nfreti haar kleed om zich heen, en loopt achter Armanda aan de corridor in. In de vertrekken van de hogepriesteres is het een drukte van belang, een stuk of twaalf priesteressen en een stel onbekende mannen in militair tenue zijn in een heftige conversatie met de hogepriesteres verwikkeld. ‘Had Zijne Hoogheid ons niet wat eerder op de hoogte kunnen stellen?’, spreekt de hogepriesteres. ‘Uwe Genade, Zijne Hoogheid doet zoals het hem zint, daar heeft u het mee te doen vrees ik.’, antwoord een van de mannen. ‘Wij zullen hem zo goed als mogelijk is ontvangen, maar ik hoop dat Zijne Hoogheid ook inziet dat dit voor ons een nogal grote verassing is.’ ‘U ziet toch zelf ook wel in dat het onmogelijk is om op zo’n korte termijn nog een Uitverkorene te vinden’, mengt een van de vrouwen zich in het gesprek. ‘Ik hoop op de hulp van de Isis van de Grote Naam’, spreekt de hogepriesteres, en dan vallen ieders ogen op de twee jonge vrouwen die in hun informele kleding de ruimte zijn binnengetreden. ‘Kijk eens aan, mijn wonderschone dochter en Nfreti ook, wat een vreugde’, de mannen buigen voor de twee bevallige verschijningen. Dan komt een oude vrouw, de astrologe van de hogepriesteres naar voren en spreekt met gebroken stem tot de aanwezigen: ‘De Uitverkorene is zij die ons geschonken is in de derde maand van de cyclus van Amun in het vorige oogstgetijde. Zij die toen toetrad, o meesteres, is de wonderschone Nfreti met de barnsteenbruine ogen, de gunstelinge van uw dochter.’ Nfreti had niet het flauwste vermoeden wat dit allemaal te betekenen had, maar ze zag de ogen van haar vriendin met een onrustige uitdrukking op haar gevestigd. ‘Zo zal het zijn’, sprak de hoofdman van de soldaten, ‘overigens kan uw dochter haar vriendin gerust vergezellen ik denk niet dat de Prins daar enig bezwaar tegen zal hebben.’ Besmuikt glimlachend verlaat hij met zijn gevolg de ruimte, om buiten zijn edele ros te bestijgen en als een pijl uit een boog de tempelpoort uit te galopperen. ‘Zo meisjes, ik zie dat er een grote verantwoordelijkheid op jullie schouders wordt gelegd’, spreekt de hogepriesteres. ‘Ja moeder, ik ben ook heel trots op Nfreti dat ze is uitverkozen om het te mogen volbrengen. Ik zal haar helpen zo goed als ik kan.’ ‘Denk er aan, wat jullie moeten doen is geen gewone dienst, het is een sacraal ritueel van het allerhoogste belang. De Prins is de personificatie van ons Rijk, en hij moet ritueel in het huwelijk treden met de Isis. Jij Armanda zult je dus, in tegenstelling van wat die militair net zei, een beetje afzijdig moeten houden. Nfreti zal de personificatie van de Godin zijn.’ Die zelfde Nfreti had ondertussen nog geen flauw idee van wat er van haar verwacht werd, het was iets prestigieus dat was wel duidelijk maar wat het precies inhield moest ze toch aan de hogepriesteres vragen. ‘Je zult je vanavond bij zonsondergang lichamelijk verenigen met de oudste zoon van de Farao, zijn naam zij geloofd, die zijn vader binnen een maandstonde zal opvolgen. Dit ritueel is zogezegd het huwelijk tussen het Rijk en de Godin Isis, waarvan jij de plaatsvervanger op aarde zult zijn. Armanda is ook uit zo’n gemeenschap geboren, ze heeft koninklijk bloed. De prins is een knaap van dertien lentes, het zal de eerste keer zijn dat hij met een vrouw is, je moet goed voor hem zorgen.’ Het meisje knikt gedwee, ze is beduusd van de opdracht die ze net gekregen heeft. Armanda gaat tegen haar aanstaan en fluistert in haar oor: ‘Straks zul je me dat akkefietje met Reha wel vergeven. Ik ben trots op je, het is een hele eer om die Prins te mogen ontmaagden.’ Nfreti kust Armanda op haar wang en fluistert tegen haar vriendin: ‘Het lijkt me een heel fijn idee als je er straks bij bent. Je geeft me zo’n veilig gevoel, ik hou van je.’ En zo verlaten de twee jonge vrouwen gearmd de kamers van de hogepriesteres, en wachten op wat komen gaat... 1. De Godenzoon Tegen de avond klinken opnieuw de hoeven van paarden op het plaveisel van de binnenplaats. Nfreti’s hart slaat een paar keer over, ze weet het: de prins is aangekomen, haar mystieke bruidegom. Stemmen klinken in de corridor, en voeten snellen de trap op naar het vertrek waar ze de hele middag in eenzame afwachting heeft gezeten. Twee priesteressen treden het vertrek binnen, begroeten Nfreti en doen haar een blinddoek om. Vervolgens ruikt het meisje zwoele dampen, ongetwijfeld afkomstig van een speciaal brandend, bedwelmend, kruidenmengsel dat haar zusters hebben meegenomen. Slaperig wordt ze, tegen haar verwachting, echter niet; de dampen hebben eerder een hallucinatoire werking op haar brein, het is alsof ze alles opnieuw voor de eerste keer aanschouw, de hele natuur bezield is van de goddelijke kracht. Ook wordt ze botergeil, de gedachte aan wat haar straks te doen staat maakt haar kutje nu al nat van opwinding. Noch steeds geblinddoekt wordt ze meegevoerd naar de tempel waar de prins blijkbaar op de voltrekking van zijn mystieke huwelijk met de Godin zit te wachten. Hij is zenuwachtig, en schuift onrustig op zijn veldstoel heen en weer. Het gesprek met de hogepriesteres kan hem maar matig boeien, het geloof interesseert hem niet, opgevoed als hij is door befaamde Griekse krijgsheren en geleerden die eerder een krachtig veldheer en een kundig staatsman dan een vrome vereerder van de goden of hartstochtelijk aanbidder van het andere geslacht hebben willen maken. ‘Het moet maar gebeuren’, denk hij onuitgesproken, ‘laat die hoeren van de Isis-tempel hun zin maar hebben. Zolang ze hun mond maar houden met dat stomme wijvengewauwel van ze.’ Hij stuurt zijn luitenanten weg: ‘Gaan jullie je ook maar vermaken, ik red me hier wel.’ De luitenanten gniffelen, maar de hogepriesteres lijkt verontwaardigd: ‘Uwe Hoogheid moet zich welbewust zijn van het kosmische rituele belang van deze vereniging, mag ik...’ ‘Weet u, Uwe Genade, ik zie het belang van rituelen slechts in zoverre het gewone volk er een bevestiging van mijn heerschappij aan ontleend.’ ‘Het is niet mijn positie om met u te twisten, maar toch hoop ik dat de ervaring die u op zal doen u enigszins in uw mening zal doen veranderen, Hoogheid. Per slot van rekening bent u nog jong en onbezonnen, ik waarschuw u voor de krachten van onze Godin. Zij laat zich geen beledigingen welgevallen.’ De prins wil een sneer teruggeven, maar dan onderbreken de zilveren trompetten van de Isis-priesteressen onverbiddelijk de conversatie. Men staat op en daar wordt in zijden gewaden gehuld een jonge vrouw, behangen met de meest kostbare en glanzende juwelen naar voren gebracht. Nfreti wordt door haar begeleidsters, waaronder Armanda, op een troon gezet. Voor ze zich ziet ze de hogepriesteres en de jonge prins, die haar een bovenwereldlijke schoonheid lijkt te bezitten. Zijn handen zijn zeer welgevormd, de vingers enigszins lang, sterke getrainde armen en benen, maar bij alles bezit hij noch de fragiliteit van een niet geheel man geworden jongen. Hoewel zijn houding zelfverzekerd is lijkt ze in zijn ogen iets van een onbestemde angst en onrust te kunnen bespeuren. De hogepriesteres verwijderde zich, en haar dochter liep statig op de jongeman af, ze zag de ogen van de prins over het lichaam van haar geliefde glijden. Armanda pakt zijn hand en leidt hem tot voor de troon, waar ze hem met zachte dwang neer laat knielen (iets wat de hautaine jongen enige moeite lijkt te kosten.) Dan loopt ze op haar schitterend geklede vriendin af en begint haar tergend langzaam van haar gewaad te ontdoen, eerst onthult ze Nfreti’s benen, haar buik, dan verwijdert ze langzaam de bedekking van haar stevige borstjes, haar edele delen en tenslotte zit Nfreti als een ware naakte schoonheidsgodin op haar troon. Nfreti staat op en loopt naar beneden, vlijt zich neer op de kussens die beneden de troon liggen en spreidt langzaam haar benen voor de prins, die inmiddels met een rood hoofd naar haar staart. Naast de prins is Armanda neergeknield, ze pakt hem geruststellend bij zijn schouders en voelt dat zijn koninklijke lid inmiddels stijf is geworden in zijn lendendoek, ze maakt die los en met haar handen onder zijn stevige jongensbillen laat ze Nfreti zijn lid zien. Ondanks zijn dertien jaar bezit de jongen een vrij groot apparaat, dat evenwel door noch vrijwel onbehaard is. De naakte Nfreti wrijft inmiddels verleidelijk over haar eigen borsten en buik, ze demonstreert haar paringsbereidheid aan de jongen en kijkt hem met een duistere, geile blik in de ogen. Haar vriendin duwt de enigszins zenuwachtige jongen naar voren en laat hem in Nfreti’s armen liggen. De handen van het meisje sluiten zich op de billen van de prins, ze voelt zijn stijve tegen haar buik aan drukken en liefkoost hem zachtjes met haar lippen en tong. Hij kreunt, wordt plotseling onwillig en lijkt zich te willen loswringen uit haar zoete omhelzing maar mist daar de kracht voor. Door zachtjes zijn billen en daarmee zijn bekken te bewegen krijgt Nfreti de jongen zo ver dat hij haar uiteindelijk penetreert, hij zucht en legt zijn vingers eindelijk in een soort affectief gebaar op Nfreti’s tepels. Zij kust hem als dank op zijn mond, en drukt zijn jongenslijf noch steviger tegen haar aan, hij mompelt iets en laat haar begaan als ze haar bekken tegen zijn geslacht aan beweegt. Nu ontbloot ook Armanda haar borsten, en ondanks dat ze de jongen niet van zijn taak af wil brengen, begint ze zichzelf te strelen en te betasten. Haar handen glijden zo nu en dan ook over het lichaam van de jonge prins, en ze helpt hem zo geil te worden dat hij uiteindelijk ook zelf wat initiatief neemt en zijn bekken tegen dat van Nfreti aan begint te bewegen. Het meisje ontvangt hem met graagte, en het feit dat ze nu bekeken worden door haar zichzelf verwennende vriendinnetje, draagt nog bij aan haar grote opwinding. Ze spoort de jongen nu aan haar als een man te nemen, iets dat steeds beter lukt, zijn tempo wordt hoger en ook slaagt hij er in zijn mystieke bruid steeds dieper te penetreren. Nfreti begint plezier te krijgen in zijn pogingen, hij heeft talent, en met kussen en meebewegen spoort ze de prins steeds verder aan. Het gezicht van de jongen staat steeds strakker, zijn ogen zijn gesloten van opwinding en concentratie, zijn lippen trekken samen in een zenuwachtige kramp. Armanda, die meer ervaring heeft dan Nfreti, legt haar handen snel op de billen van de jongen, onder haar aanraking van zijn kont wordt het de jonge prins teveel. Hij spuit zijn koninklijke zaad in het kutje van zijn ontmaagdster, de uitverkoren Nfreti. Als hij verdoofd van zijn sexpartner afglijd, kruipt de opgewonden Armanda op haar knieën naar hem toe en likt zijn lid met haar ruwe tong schoon van zijn sperma en de sappen van haar lieve vriendin. Ook Nfreti die, ondanks de inspanning van de prins, nog geen hoogtepunt bereikt heeft verlangt naar de armen van haar geliefde. De twee omhelzen elkaar, en zonder veel omhaal verdwijnen hun beider vingers in elkaar genotsgrotjes, dan schuift Armanda naar beneden om ook de edele delen van haar vriendin te kunnen schoonlikken. Haar tongetje glijdt over de opgezwollen clitoris van de op springen staande Nfreti, de tweede keer dat het tongetje van haar vriendin haar genotsknopje direct raakt begint haar middenrif dan ook te schudden, ze komt schokkend klaar, terwijl Armanda zich ook vingerend naar een hoogtepunt toe brengt. De twee meisjes leggen zich gezamenlijk tegen de uitgeputte prins aan en strelen zijn buik en benen, de jongen zucht zachtjes en draait zich naar Nfreti toe. ‘Jij bent het mooiste wezen dat ik ooit gezien heb. Ik hebt noch nooit naar zoiets verlangd, dank je wel’, zegt hij zachtjes. Nfreti neemt zijn jongensachtige, nu voldane, gezicht in zich op. ‘Ik vind jou ook een schatje, als ik ooit van een jongen gehouden heb is het wel van jou.’ Vervolgens kust ze Armanda, om haar zich niet buitengesloten te laten voelen, passioneel op haar mond, haar kus wordt beantwoord. Ook Armanda en de prins kussen, haar ervaren handen glijden af naar zijn uitgeputte penis, en strelen zijn ballen. Op den duur hebben haar aanrakingen effect en richt de pik van het prinsje zich weer op, zachtjes begint Armanda hem af te trekken terwijl hij in Nfreti’s armen ligt. Ze knielt voor har vriendin en hem neer en neemt zijn lid tussen haar lippen, terwijl ze hem geraffineerd pijpt zoenen de twee boven haar heftig en verliefd. Niet lang daarna spuit hij zijn tweede lading zaad in het keeltje van Armanda, ook zij heeft nu haar portie gehad, verhit en moe vallen de drie tegen elkaar aan in slaap.


Terug naar het overzicht van member pages